Verdragsverklaring

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Verleden en heden

Tot 2003

Tot 1 januari 2003 werden zogenaamde 'artikel 27, lid 7 loonbelastingverklaringen' uitgereikt. De toenmalige tekst van artikel 27, lid 7 Wet LB luidde:

Ingeval op grond van een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting of op grond van enige andere regel van interregionaal of internationaal recht geen loonbelasting behoort te worden ingehouden, mag de inhoudingsplichtige de inhouding slechts achterwege laten, indien de werknemer hem een daartoe strekkende verklaring van de inspecteur heeft doen toekomen.

Overigens was het ook toen al mogelijk zonder 'artikel 27, lid 7 loonbelastingverklaring' inhouding van belasting op het loon achterwege te laten wanneer de inhoudingsplichtige de internationale fiscale regels juist toepaste.[1][2] Vedragen zijn immers van hogere rangorde dan nationale wetgeving.


Vanaf 2003

Sinds 1 januari 2003 kent de (nationale) wet geen bepaling meer op grond waarvan een verklaring omtrent achterwege laten van inhouding kan/moet worden gevraagd. Toch is het, onverplicht en op verzoek, ook na 1 januari 2003 nog steeds mogelijk een verklaring van de belastinginspecteur te vragen omtrent de al dan niet bestaande inhoudingsplicht van loonheffing. Hiertoe kan een 'Verklaring vrijstelling inhouding loonbelasting/premies volksverzekeringen' worden aangevraagd. Een verzoek hiertoe kan worden ingediend bij Belastingdienst/Limburg/kantoor buitenland te Heerlen.[3] [4]


Geen wettelijke grondslag

MvT, Kamerstukken II 2002/03, 28 608, nr. 3, blz. 32, (Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan 2003 Deel II – overig fiscaal pakket))[5]:

"Artikel II, onderdeel E (artikel 27 van de Wet op de loonbelasting 1964)
Het in het zevende lid opgenomen formele vereiste dat een inhoudingsplichtige, ingeval op grond van een verdrag of enige andere regel van internationaal recht geen loonbelasting behoort te worden ingehouden, alleen dan inhouding van loonbelasting achterwege kan laten indien de werknemer hem een daartoe strekkende verklaring heeft gegeven die de werknemer van de inspecteur heeft gekregen, vervalt.
Het vervallen van dit vereiste betekent een administratieve lastenverlichting voor de inhoudingsplichtige. Het blijft overigens (facultatief) mogelijk voor inhoudingsplichtigen om in geval van twijfel over de al dan niet bestaande inhoudingsplicht een verklaring van de inspecteur te vragen."


Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26 augustus 2011, nr.10/00252[6]: tegen een beslissing het vrijstellingsverzoek af te wijzen staan geen rechtsmiddelen open.


Onterechte verdragsverklaring

Wanneer de verdragsverklaring niet afgegeven had mogen worden, omdat de feiten en omstandigheden daartoe geen aanleiding gaven kan een naheffingsaanslag worden opgelegd. Primair zal deze gaan naar de belanghebbende, omdat hij niet gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de juistheid van de verdragsverklaring.[7] De inhoudingsplichtige kan slechts worden aangeslagen wanneer hij weet dat de verdragsverklaring is gebaseerd op een onjuiste voorstelling van zaken.


Voetnoten

  1. Gerechtshof Amsterdam, 3 oktober 1972, nr. 436/172, BNB 1973/168.
  2. Gerechtshof Arnhem, 15 juni 1973, nr. 288/1972, BNB 1974/109.
  3. Download Verzoek vrijstelling inhouding loonbelasting/premie volksverzekeringen
  4. Vervallen Verzoek vrijstelling inhouding loonbelasting/premie volksverzekeringen
  5. Kamerstukken II 2002/03, 28 608, nr. 3.
  6. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26 augustus 2011, nr.10/00252 op LJN.nl
  7. Hoge Raad, 28 februari 1996, nr. 30.179, BNB 1996/192.