IFZ2009/234M Overgangsregeling Besluit Voorkoming Dubbele Belasting

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Besluit van 20 april 2009, nr. IFZ2009/234M, Stcrt. nr. 81[1]

Inhoud besluit

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

De wijziging per 1 januari 2009 van artikel 36 van het Besluit Voorkoming Dubbele Belasting 2001 treedt onder voorwaarden pas in werking per 1 januari 2012.

Aanleiding

Met ingang van 1 januari 2009 is het vierde lid van artikel 36 van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 (hierna: BVDB) aangepast (te vinden in Staatsblad 574, 29 december 2008).

Deze aanpassing is gericht tegen situaties waarbij in concernverband buitenlandse baten en de daaraan toe te rekenen kosten uit elkaar worden getrokken met het oog op het vergroten van de mogelijkheid tot verrekenen van buitenlandse bronbelasting. In mijn besluit van 18 juli 2008, (CPP2007/664M, Stcrt. nr. 151) heb ik aangekondigd een dergelijke wijziging te overwegen.

Achtergrond

Het gaat om situaties waarin een Nederlandse belastingplichtige baten (rente, royalty of dividend) ontvangt, waarop in het buitenland (al dan niet bij wijze van fictie) bronbelasting is ingehouden. Deze bronbelasting is in Nederland verrekenbaar waarbij de verrekening is begrensd tot, kort gezegd, de Nederlandse belasting die op de netto rentebaten ziet, de zogenoemde tweede limiet. Door nu de kosten (bijvoorbeeld financieringslasten) die tegenover die baten staan elders in het concern te alloceren, stijgt de tweede limiet bij de belastingplichtige en kan hij meer bronbelasting verrekenen, terwijl de Nederlandse belasting over de netto baten in het concern niet stijgen. Dat was ongewenst. Het vierde lid van artikel 36 BVDB bepaalt nu dat voor de berekening van de tweede limiet die elders in het concern gealloceerde kosten meegerekend moeten worden.

Deze structuur is in de praktijk onder andere gebruikt door een aantal fondsen dat belegt in vorderingen op debiteuren gevestigd in een land waarmee Nederland in het verdrag ter voorkoming van dubbele belasting een zogenoemde tax sparing credit is overeengekomen. Door gebruik te maken van de tax sparing credit en de vergrote verrekeningsruimte kan aan de deelnemers een hoger rendement geboden worden.

Een aantal fondsen heeft van de competente inspecteur(s) zekerheid vooraf gekregen dat deze opzet niet in strijd was met (de oude tekst van) het BVDB.

Hoewel zekerheid vooraf altijd wordt gegeven onder het voorbehoud van mogelijke latere wetswijziging, meen ik dat de wijziging van het BVDB nu tot onevenredig belastende veranderingen kan leiden in de verhoudingen tussen deze fondsen en hun deelnemers. Datzelfde kan onder omstandigheden gelden voor dergelijke fondsen die zonder zekerheid vooraf zijn gestart.

Om dergelijke verstoringen in de markt te voorkomen keur ik het volgende goed.

Goedkeuring

Bij de verrekening van buitenlandse bronbelasting op rente wordt de nieuwe tekst van het vierde lid van artikel 36 BVDB pas toegepast met ingang van 1 januari 2012 onder de volgende voorwaarde:

  • belastingplichtige meldt zich met een verzoek tot toepassing van deze goedkeuring binnen drie maanden na publicatie van dit besluit bij de Belastingdienst Amsterdam, Unit 8, Financiële instellingen, ter attentie van drs. D.J.Dragt;
  • de aan de debiteur ter beschikking gestelde gelden worden feitelijk aangewend in het land waaruit de rente wordt ontvangen;
  • naar het oordeel van de competente inspecteur zijn er overigens geen redenen om de verrekening van bronbelasting te weigeren of te beperken
  • de goedkeuring geldt slechts voor fondsen die zijn gestart op of vóór 31 december 2008;
  • de goedkeuring geldt slechts voor de verrekening van bronbelasting op rente die ziet op vorderingen die het fonds op 31 december 2008 al had;
  • de goedkeuring eindigt zodra het bedrag van de vorderingen van het fonds toeneemt.

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2009.


Voetnoten