Artikel 33 DBV

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Verdragtekst

Artikel 33. Inwerkingtreding

1. Elke verdragsluitende Staat zal de andere verdragsluitende Staat in kennis stellen van de voltooiing van de procedures die door zijn wetgeving voor de inwerkingtreding van dit Verdrag is vereist. Het Verdrag zal in werking treden op de vijftiende dag na de datum waarop de tweede kennisgeving is ontvangen.

2. De bepalingen van het Verdrag zullen van toepassing zijn:

a. op de bij de bron verschuldigde belastingen op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin het Verdrag in werking treedt;
b. op de andere belastingen geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die eindigen op of na 31 december van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin het Verdrag in werking treedt;
c. op belastingen naar het vermogen geheven van bestanddelen van het vermogen die bestaan op 1 januari van elk kalenderjaar na dat waarin het Verdrag in werking treedt.

3. Ten aanzien van belastingen waarvoor artikel 30 van dit Verdrag voorziet in de mogelijkheid van invorderingsbijstand vinden de bepalingen van het Verdrag tussen Nederland, België en Luxemburg nopens wederkerige bijstand inzake de invordering van belastingschulden, gesloten te Brussel op 5 september 1952, in de relatie tussen Nederland en België geen toepassing.

Ten aanzien van belastingen waarvoor artikel 30 van dit Verdrag niet voorziet in de mogelijkheid van invorderingsbijstand vinden de bepalingen van het Verdrag tussen Nederland, België en Luxemburg nopens wederkerige bijstand inzake de invordering van belastingschulden, gesloten te Brussel op 5 september 1952, onverkort toepassing.

4. Niettegenstaande het bepaalde in paragraaf 2 van dit artikel zijn de bepalingen van artikel 30 van het Verdrag overeenkomstig van toepassing op belastingvorderingen die door de Staat die het verzoek om invorderingsbijstand doet, zijn vastgesteld voor de datum van het van toepassing worden van het Verdrag. De eerste volzin is echter niet van toepassing voor belastingvorderingen waarvoor vóór de datum van het van toepassing worden van het Verdrag, met een beroep op het Verdrag tussen Nederland, België en Luxemburg nopens wederkerige bijstand inzake de invordering van belastingschulden, gesloten te Brussel op 5 september 1952, reeds een verzoek voor invorderingsbijstand is gedaan. Met betrekking tot die belastingvorderingen blijven de bepalingen van het Verdrag tussen Nederland, België en Luxemburg nopens wederkerige bijstand inzake de invordering van belastingschulden, gesloten te Brussel op 5 september 1952, onverkort van toepassing.

5. De op 19 oktober 1970 te Brussel ondertekende Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden tot het vermijden van dubbele belasting op het gebied van belastingen naar het inkomen en naar het vermogen en tot het vaststellen van enige andere regelen verband houdende met de belastingheffing, met Protocol, wordt beëindigd met de inwerkingtreding van dit Verdrag. De bepalingen van de Overeenkomst van 1970 blijven echter van toepassing totdat de bepalingen van dit Verdrag, in overeenstemming met de bepalingen van paragraaf 2 van dit artikel, toepassing vinden.


Teksten uit Protocol I

30. Met betrekking tot artikel 33 en artikel 34

a) Het is wel te verstaan dat de uitdrukking « zijn toegekend of betaalbaar gesteld » voor Nederland tevens betekent « ontvangen, verrekend of ter beschikking gesteld zijn, rentedragend zijn geworden, vorderbaar en inbaar zijn geworden ».
b) Het is wel te verstaan dat de uitdrukking « belastbare tijdperken » voor Nederland betekent « belastingjaren ».


Gezamenlijke artikelsgewijze toelichting

Inwerkingtreding ( artikel 33 en punt 30 van Protocol I)

Het verdrag treedt in werking op de vijftiende dag na de datum van ontvangst van de laatste van de kennisgevingen waarin de verdragsluitende Staten elkaar hebben medegedeeld dat de in de respectievelijke Staten grondwettelijk vereiste formaliteiten zijn vervuld. Na de inwerkingtreding vindt het verdrag met betrekking tot de aan de bron geheven belastingen ingevolge paragraaf 2, subparagraaf a, toepassing op inkomsten die toegekend of betaalbaar zijn gesteld op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar waarin het verdrag in werking is getreden. In punt 30, paragraaf a, van Protocol I is bepaald dat de uitdrukking «toegekend zijn of betaalbaar zijn gesteld», voor wat Nederland betreft, geacht wordt te omvatten «ontvangen, verrekend of ter beschikking gesteld zijn, rentedragend zijn geworden en vorderbaar en inbaar zijn geworden.» Met betrekking tot de andere naar inkomsten geheven belastingen vindt het verdrag na de inwerkingtreding ingevolge paragraaf 2, subparagraaf b, toepassing voor belastbare tijdperken die eindigen op of na 31 december van het jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar waarin het verdrag in werking is getreden. In punt 30, paragraaf b, van Protocol I is in dit verband bepaald dat de uitdrukking «belastbare tijdperken», voor wat Nederland betreft, betekent «belastingjaren». Ten slotte vindt het verdrag na de inwerkingtreding met betrekking tot naar het vermogen geheven belastingen ingevolge paragraaf 2, subparagraaf c, toepassing op vermogensbestanddelen die op 1 januari van elk kalenderjaar na het jaar waarin het verdrag in werking is getreden, bestaan. Zoals bij artikel 2 uiteengezet is, zal deze bepaling slechts betekenis hebben indien ten minste een van beide verdragsluitende Staten (opnieuw) een vermogensbelasting invoert.

Vervolgens zijn in artikel 33 twee overgangsregelingen opgenomen. De eerste regeling heeft betrekking op de wederzijdse bijstand bij invordering van belastingschulden, terwijl de tweede regeling betrekking heeft op de beëindiging van het huidige Belgisch-Nederlandse belastingverdrag van 19 oktober 1970.

Zoals is opgemerkt in de toelichting bij artikel 30 wordt de wederzijdse bijstand bij de invordering van belastingschulden in de relatie tussen België en Nederland thans onder meer verleend op basis van het Benelux invorderingsverdrag. In paragraaf 3 van artikel 33 is bepaald dat het Benelux invorderingsverdrag niet van toepassing is met betrekking tot belastingschulden waarvoor ingevolge artikel 30 bijstand bij invordering kan worden verzocht. Deze bepaling heeft niet tot gevolg dat het Benelux invorderingsverdrag in de relatie tussen België en Nederland wordt beëindigd. Teneinde dit te verduidelijken is in paragraaf 3 voorts bepaald dat het Benelux invorderingsverdrag onverkort van toepassing blijft voor de wederzijdse bijstand bij invordering van belastingschulden die niet onder de reikwijdte van artikel 30 vallen, dat wil zeggen schulden uit hoofde van in België en Nederland op staatsniveau geheven belastingen, anders dan de belastingen die onder de materiële werkingssfeer van dit verdrag vallen.

In paragraaf 4 is vervolgens bepaald dat artikel 30 exclusieve werking heeft met betrekking tot verzoeken tot het verlenen van wederzijdse bijstand bij de invordering van onder dat artikel vallende belastingschulden die door de verzoekende verdragsluitende Staat zijn vastgesteld vóór de datum waarop dit verdrag overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2 van artikel 33 feitelijk toepassing vindt. De exclusieve werking strekt zich echter niet uit tot op het Benelux invorderingsverdrag gebaseerde verzoeken tot het verlenen van wederzijdse bijstand bij invordering van dergelijke belastingschulden die bij de aangezochte verdragsluitende Staat reeds zijn gedaan vóór de datum waarop dit verdrag overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2 feitelijk toepassing vindt. Die verzoeken worden overeenkomstig het Benelux invorderingsverdrag afgehandeld.

In paragraaf 5 is bepaald dat het huidige Belgisch-Nederlandse belastingverdrag van 19 oktober 1970, met Protocol, op de datum van inwerkingtreding van dit verdrag wordt beëindigd. Tot het moment waarop de bepalingen van dit verdrag overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2 van artikel 33 feitelijk toepassing vinden, blijven de bepalingen van het huidige belastingverdrag echter van toepassing.


Aantekeningen