0/16
Tekst regeling
De verdragsartikelen die de belastingheffing regelen (zie hst. 6 tot 22), gecombineerd met het artikel ter vermijding van dubbele belasting in de woonplaatsstaat (zie hst. 23), wijzen de heffingsbevoegdheid voor de onderscheiden inkomstengroepen of wel aan een van de verdragsstaten -de woonplaatsstaat of de bronstaat-of wel aan beide toe.
Wordt de heffingsbevoegdheid aan de bronstaat toegewezen, dan volgt daaruit niet ipso facto dat deze staat uitsluitend bevoegdheid heeft; inderdaad moet mede gelet worden op de regelen ter voorkoming van dubbele belasting in de woonplaatsstaat. Indien de woonplaatsstaat het desbetreffende inkomen (of vermogen) vrijstelt van belasting en er slechts rekening mee houdt voor de tariefbepaling (vrijstelling met progressievoorbehoud) , heeft de bronstaat een uitsluitende bevoegdheid. De bevoegdheid van de bronstaat is daarentegen niet uitsluitend, indien ook de woonplaatsstaat het inkomen (of vermogen) mag belasten onder beding dat deze de in de bronstaat geheven belasting met zijn eigen belasting verrekent (verrekeningsmethode) .
