De Commissie heeft België formeel verzocht om wijziging van de discriminatoir geachte bepalingen inzake de belastingheffing op betaalde interesten.
De Belgische wetgeving onderwerpt interesten die worden uitbetaald aan buitenlandse investeringsmaatschappijen aan een onroerende voorheffing. De discriminatie betreft dan ook de belastingheffing op interesten uit effecten die in bewaring zijn gegeven of zijn ingeschreven op een rekening bij een financiële instelling buiten België.
Wanneer zulke interesten aan Belgische investeringsmaatschappijen worden betaald of afkomstig zijn van effecten die in bewaring zijn gegeven of zijn ingeschreven op een rekening bij een financiële instelling in België, zijn zij daarentegen vrijgesteld van onroerende voorheffing.
Dit zijn ongerechtvaardigde beperkingen van de vrije dienstverrichting en van het vrij verkeer van kapitaal die zijn vastgelegd in de Europese verdragen.
De Commissie doet haar verzoek in de vorm van een met redenen omkleed advies. Indien de Commissie binnen twee maanden geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij het Koninkrijk België voor het Hof van Justitie van de Europese Unie dagen.
Bron: MEMO/13/122