De Europese Commissie heeft België twee met redenen omklede adviezen toegezonden wegens discriminerende belastingheffing van inkomende dividenden en buitenlandse beleggingsfondsen.
Het eerste advies betreft Belgische wetgeving met betrekking tot bepaalde inkomende dividenden die worden uitgekeerd aan natuurlijke personen. Krachtens die wetgeving betalen inwoners van België een belasting van 15% op dividenden die hen worden uitgekeerd door een Belgische vennootschap die in meerderheid wordt gehouden door natuurlijke personen of waarvan een deel van het kapitaal is ingebracht door een in België gevestigde privak. Dividenden die worden uitgekeerd door vergelijkbare vennootschappen die in een ander land van de Europese Economische Ruimte zijn gevestigd, worden daarentegen belast naar een tarief van 25%. De Commissie is van oordeel dat de Belgische bepalingen discriminerend zijn en een belemmering vormen voor het vrije verkeer van kapitaal en de vrijheid van vestiging.
Het tweede advies betreft Belgische wetgeving die buitenlandse beleggingsfondsen discrimineert. Krachtens die wetgeving betalen Belgische beleggingsfondsen in de praktijk geen belasting op hun Belgische dividend- en rente-inkomsten, omdat zij teruggaaf kunnen krijgen. Buitenlandse beleggingsfondsen zijn daarentegen onderworpen aan een bronbelasting van 15% of 25% op hun Belgische dividend- en rente-inkomsten en hebben niet de mogelijkheid om teruggaaf te vragen. De Commissie is van oordeel dat de Belgische wetgeving discriminerend is en een belemmering vormt voor het vrije verkeer van kapitaal en de vrijheid van vestiging.
Volgens de Commissie zijn deze discriminerende bepalingen onverenigbaar met de artikelen 49, 54 en 63 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en met de overeenkomstige artikelen 31, 34 en 40 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. (Bron:IP/10/663)