De Europese Commissie heeft België en Nederland verzocht om een aantal bepalingen op het gebied van de directe belastingen te wijzigen omdat zij onevenredig en/of discriminerend zijn en een inbreuk vormen op de fundamentele vrijheden van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Dit gebeurde in de vorm van met redenen omklede adviezen, de tweede stap in de inbreukprocedure (artikel 258 VWEU). Als de betrokken lidstaten binnen de twee maanden geen gevolg geven aan het advies dat de Commissie tot hen heeft gericht, kan deze de zaak voor het Hof van Justitie brengen.
Belastingvermindering voor pensioensparen in België
De Commissie heeft België officieel verzocht om wijziging van een bepaling in de inkomstenbelasting die belastingvermindering wegens pensioensparen uitsluitend toestaat voor betalingen aan Belgische instellingen en, in het geval van collectief pensioensparen, wanneer het geld in Belgische fondsen wordt geïnvesteerd. Volgens België zijn deze beperkingen noodzakelijk om de veiligheid van het door de pensioenspaarders geïnvesteerde geld te garanderen. De Commissie is evenwel van mening dat België een beroep kan doen op de bijstandsrichtlijn (77/799/EEG) om de inlichtingen van buitenlandse dienstverleners of fondsen te controleren. Spaargeld op een pensioenspaarverzekering valt dan weer onder de derde richtlijn levensverzekering (2002/83/EG). Volgens de Commissie zijn de Belgische maatregelen daarom onevenredig en vormen zij een inbreuk op het vrij verrichten van diensten en het vrije verkeer van kapitaal.
Verplichting tot aanwijzing van een fiscaal vertegenwoordiger in België
De Commissie heeft België officieel verzocht om wijziging van een bepaling in de belastingwetgeving die beheerders van buitenlandse systemen voor het lenen en ontlenen van financiële instrumenten verplicht om een fiscaal vertegenwoordiger aan te wijzen. De Commissie acht deze verplichting in strijd met het vrij verrichten van diensten, overeenkomstig Commissie tegen België (zaak C-522/04 van 5 juli 2007). Een rechtmatig alternatief voor deze verplichting is volgens haar de bijstandsrichtlijn (77/799/EEG), waarop België een beroep zou kunnen doen om ervoor te zorgen dat het de inlichtingen verkrijgt die beheerders van buitenlandse systemen voor het lenen en ontlenen van financiële instrumenten moeten verstrekken. In feite hoeft België zelfs geen beroep te doen op deze richtlijn, maar kan het zich rechtstreeks tot de buitenlandse dienstverleners wenden om inlichtingen te verkrijgen, zoals het al bij binnenlandse dienstverleners doet.
Nederlandse wet op giften, schenkingen en erfenissen aan buitenlandse algemeen nut beogende instellingen
De Commissie heeft Nederland officieel verzocht om wijziging van de bepaling dat giften, schenkingen en erfenissen aan Nederlandse en buitenlandse algemeen nut beogende instellingen slechts in aanmerking komen voor een belastingvermindering wanneer die instellingen zich bij de Nederlandse belastingdienst hebben aangemeld. Zij is van mening dat deze bepaling onnodig restrictief is, omdat er geen belastingvermindering kan worden verleend wanneer de buitenlandse instelling zich niet in Nederland heeft aangemeld. Niets belet de Nederlandse belastingdienst immers van de belastingplichtige te verlangen dat deze aantoont dat hij aan de voorwaarden voor belastingvermindering voldoet. De Commissie acht de Nederlandse bepaling derhalve in strijd met het vrije verkeer van kapitaal.